We krijgen een telefoontje van Romen. Hij is tijdens het suppen zijn telefoon verloren. Hij springt meteen van de sup en begint te voelen met zijn voeten naar de telefoon, maar kan deze niet vinden.
Al snel wordt hij gewezen op onze website en niet veel later belt hij ons terwijl hij nog in het water staat: “Wat moet ik nu doen?”. Wij adviseren hem om de plek goed te markeren. Sla de GPS locatie op, kijk goed om je heen, hoe ver sta je uit te kant, wat is er herkenbaar, etc.
Een dag later rijden we naar Steenbergen, naar de Steenbergsche Vliet:
Ten noorden van Roosendaal was vroeger een land van kreken en gorssen, dat in latere jaren steeds verder werd bedijkt. De belangrijkste kreken, zoals de Roosendaalsche Vliet en Steenbergsche Vliet, behielden hun waterafvoerende functie.
Het bevaarbaar maken van de Vliet en het aanleggen van een haven in 1451 zette de bloei van Roosendaal in gang. Verzanding van de Vliet maakte het tussen 1792-1823 noodzakelijk de beek opnieuw uit te graven. In deze tijd stond de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet via het Volkerak nog in open verbinding met de zee. Zeer regelmatig overstroomden daardoor grote delen van het Vlietgebied bij hoog water.
Vanaf 1824 beschermden de sluizen van Benedensas het achterliggende gebied tegen hoge vloedstanden. Tot de jaren zeventig van de twintigste eeuw had de Vliet grote betekenis voor de beroepsvaart. Suikerfabrieken, zand- en grindbedrijven, een betonmortelcentrale en een oliedistributiecentrum in Roosendaal hadden allemaal hun vestiging aan het water voor de aan- en afvoer van grondstoffen en producten.
De jaren 1967 en 1968 waren topjaren met een geschut tonnage van één miljoen ton per jaar. Maar daarna zette de neergang in door alternatief goederenvervoer over de weg. Bedrijven werden verplaatst waardoor nog vóór de eeuwwisseling het vrachtvervoer per schip over de Vliet tot nul was gereduceerd.
De Vliet wordt nu vooral gebruikt voor recreatie, zoals suppen.
Als we (duiker en kantwacht) aankomen bij de locatie lopen we even naar het water en maken we een plan, niet veel later is Romen er ook. Finn bouwt mijn duikset op als ik mij aan het omkleden ben.
Niet veel later lig in het water, met een extra boei en de metaaldetector. Het is nog een stukje zwemmen vanaf de plek waar ik het water in kan. “Ja, hier moet het zijn” hoor ik vanaf de kant. Niet veel later hang ik boven de bodem, op zoek naar de iPhone. Ik zoek het hele gebied af maar meer dan een paar blikjes komen er niet boven water.
Ondertussen bekijken ze op de kant nog een keer goed naar de GPS lokatie. “Je moet nog iets meer naar rechts, voor jou naar links” roept Finn. En dan heb ik de telefoon, na een half uur duiken in mijn handen. Ik geef de kantwacht een seintje dat ik de telefoon heb en besluit terug te zwemmen naar de instap.
Als ik uit het water kom is de verrassing groot als ik de telefoon in mijn handen heb.