We krijgen een WhatsApp van Elise:
“Goedemiddag, mijn telefoon is in het water gevallen in de haven ca 4/5meter diep in de Tweede Haven Den Haag. Is het mogelijk om deze door jullie omhoog te halen?”
Natuurlijk kunnen we dat. We appen heen en weer en spreken af voor ’s avonds 20:30. Elise heeft die dag gezeild met Meneer Elwin; hij had haar de hele dag al gewaarschuwd: “pas op voor je telefoon.” Het ging goed — tot het moment van aanmeren. Elise gaat zitten en de telefoon glijdt alsnog uit haar broekzak het water in.
We lopen een stuk naar het einde van de tweede steiger in de Tweede Haven, ook wel recreatiehaven genoemd. Deze haven is onderdeel van de historische Scheveningse Haven en speelt al sinds de opening van de Tweede Haven in 1931 een rol in de visserij- en recreatievaart. Tegenwoordig maken jachten, rondvaartboten en de levendige horeca het gebied tot een toeristische trekpleister — maar bij nacht en getij kun je er ook diepe stukken water vinden.
Het is inmiddels hoog water en ongeveer zeven meter diep. Elwin wijst ons de plek aan, Elise is er nog niet en we maken ons klaar. Communicatie check, duikset en Jochem trekt zijn onder- en droogpak aan — het vaste ritueel. Zelfs in het donker weet iedereen precies wat hij moet doen; teams die vaak samenwerken (zoals wij) zijn op elkaar ingespeeld en dat scheelt tijd en fouten.
Jochem stapt het water in, doet een laatste controle en duikt snel naar beneden. Dankzij zijn freedive duikachtergrond kan hij snel klaren — dat is het gelijkmaken van de druk in oren en sinussen tijdens de afdaling (meestal met de Valsalva- of Frenzel-techniek), zodat je veilig dieper kunt gaan zonder pijn. Daardoor gaat de afdaling vlot.
Onder water is het zicht beperkt; vlak boven de modderbodem is ongeveer 30 cm slib. Rond de afdaallijn zien we niets van de telefoon. Jochem gebruikt zijn zaklamp, maar zodra hij de bodem raakt, valt ook dat licht soms weg. Hij zoekt op de tast en systematisch, zodat hij niet wordt afgeleid door andere objecten of reflecties.
Na ongeveer vier minuten horen we boven: gevonden. Jochem begint aan de opstijging. Bij duiken is de opkomst vaak langzamer dan de afdaling — niet omdat het moeilijker is om omhoog te komen, maar omdat je tijdens de opstijging je adem, druk en veiligheid controleert: bij duikers is een gecontroleerde stijging belangrijk om decompressie-risico’s te minimaliseren; daarnaast moet de duiker tijdens de opstijging zijn lijn en omgeving in de gaten houden en communiceren met het team op de kant. Voor ons betekent dat: rustig, gecontroleerd en met oog voor veiligheid terug naar het oppervlak.
Eenmaal boven staat Elwin verbaasd — en Elise opgelucht, want die is inmiddels gearriveerd — dat we de telefoon zo snel hebben gevonden. De iPhone staat nog aan, ondanks het zoute water en de tijd op de bodem. We leveren de telefoon terug, ruimen op en zijn voldaan: vier succesvolle duiken vandaag, en thuis wacht eindelijk een warme maaltijd.