We staan in Amsterdam te wachten op het tijdslot om te mogen duiken als de telefoon gaat: Clemens aan de telefoon, de havenmeester van de Haarlemsche Jachtclub. Een van de passanten heeft zijn dure zonnebril in het water laten vallen.

We hebben hier al vaker gedoken, naar een dure bril en de telefoon van Clemens zelf.

Vanuit Amsterdam is het niet zo ver naar Haarlem, mijn kantwacht heeft tijd, dus we spreken af om na de duik in Amsterdam door te rijden naar Haarlem. Gelukkig kent Clemens de procedure: niet zelf zoeken, niets verstoren op de bodem en de plek goed markeren.

Als we om 23:00 aankomen in Haarlem is het al bijna donker. De duikset wordt weer opgebouwd terwijl we van Clemens een kop koffie krijgen, we moeten natuurlijk wel fris het water in. Mijn natpak is nog nat van de vorige duik en glijdt niet zo heel lekker aan, gelukkig helpt de vrouw van Clemens mij en kom ik er toch in.

Niet veel later lig in het warme water. Mijn lampen staan aan en ik klik de seinlijn vast. Een meter of 2 voor het punt van verliezen daal ik af. Het zicht is niet goed, we zijn hier beter gewend. Ik speur de bodem af en kom een rolmaat tegen, die neem ik straks mee naar boven. Een krabbetje schiet weg in het felle licht van mijn lamp. Ongeveer 30 centimeter verder ligt een kleine paling. We laten elkaar met rust en ik ga verder met mijn zoektocht.

Na 15 minuten zoeken nog geen zonnebril op sterkte. Ik kom even naar boven voor overleg. De baantjes die ik nu heb gemaakt waren zonder succes. Clemens roept nog: “als je het niet kan vinden is het ook niet erg”.

Maar we geven nooit op, als het het er ligt, dan vinden we het, dus terug naar beneden. De bodem is hobbelig dus je kan er zo overheen kijken. Mijn banen maak ik nu dwars, net boven de bodem hangend. En daar schittert hij in mijn ogen, de verloren zonnebril.

Als ik boven kom is de vrouw van Clemens net weg, maar ik kan Clemens wel de bril overhandigen. Weer een mooi verhaal voor bij de jachtclub, niet de eerste en ik denk ook niet het laatste!